Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

De Jack Russell Terrier

De Jack Russell Terrier is een onverschrokken, pittig hondje, dat over het algemeen goed met kinderen overweg kan. Zenuwachtigheid en lafheid zijn eigenschappen die niet bij dit hondje passen. Eventuele agressie van ‘werkende’ honden mag zich alleen tegen de prooi richten, en nooit tegen andere honden of huisdieren.

Toch mag men dit vriendelijke hondje niet onderschatten. Niet voor niets wordt hij ‘een grote hond in een kleine verpakking’ genoemd. Van aard moet de Jack Russell Terriër een ‘werkende’ hond zijn, met de aanleg en de bouw om onder de grond te werken, en met de Hounds mee te kunnen lopen.

Een kort stukje geschiedenis.
Dominee John Russell (1795-1883) wordt gezien als de grondlegger voor het ras. In 1819 kocht hij als student zijn eerste hond van een melkman. Deze teef “Trump” is de grondlegger geweest voor John Russell’s eigen werklijn van terriërs. Deze terriërs moesten voldoen aan de specifieke werkeigenschappen die hij stelde: De hond moest mee kunnen lopen in de meute, goed op de vos te gebruiken zijn en het wild aanblaffen en uit de holen jagen zonder het wild te doden. Het uiterlijk van deze honden was ondergeschikt aan hun werkeigenschappen en karakter. Wel waren er toen al 2 varianten; de ‘normaalbenige’ Parson Russell Terriër die met de meute mee moest kunnen lopen, en de ‘laagbenige’ Jack Russell terriër die in de zadeltas of voor op het zadel meegenomen werd.

Karakter
De Jack Russell Terriër is dol op spelletjes en is gezond en sterk. Dankzij deze eigenschappen is de hond spelenderwijs te leren wat er van hem verlangd wordt. Zijn kracht, goede neus, uithoudingsvermogen en intelligentie zijn fameus. Binnenshuis is het een gezellige hond, die lekker gezellig op schoot wil zitten of er gewoon bij wil zijn. Zij zijn zeer trouw aan hun familie. Buiten is de Jack Russell Terriër een echte jachthond.
Ze zijn dan ook ontzettend actief. Een gezonde Jack Russell, in goede conditie, is nagenoeg onvermoeibaar. In bijvoorbeeld Flyball of Behendigheid zijn deze hondjes dan ook zeer fanatiek.

Het algemeen voorkomen van de Jack Russell is een actief en lenige hond, gebouwd op snelheid en uithoudingsvermogen. De ogen hebben een heldere, pientere uitdrukking. De oren zijn V-vormig naar voren vallend, en worden dicht tegen het hoofd aangedragen. De kleur is overwegend wit, met zwarte of tankleurige aftekeningen. De vacht kan glad zijn, broken-coated of ruw. De ideale schofthoogte ligt tussen de 25 en 30 cm. Voorheen werd de staart van de Jack Russell Terriër gecoupeerd op een dusdanige lengte dat er een ‘handvat’ overbleef. Wanneer de hond dan klem kwam te zitten in een vossenhol, kon hij er aan de staart uitgetrokken worden. Sinds september 2001 is het couperen van de staarten echter niet meer toegestaan in Nederland.

Rasstandaard

Algemene verschijning:
Een sterke, actieve, behendige en lenige werkende terriër, met een moedig karakter en een flexibel lichaam van middelmatige lengte. Zijn rappe gangwerk is recht en vast en past bij zijn levendige expressie. De vacht kan glad, broken-coated of ruw zijn.
Karakteristieke kenmerken:
Een levendige, alerte, en actieve terriër, met een alerte en intelligente expressie.
Temperament:
Stoutmoedig zonder angst, vriendelijk maar zelfverzekerd.

Hoofd en Schedel:
De schedel moet vlak zijn en van middelmatige breedte, geleidelijk vernauwend naar de ogen, overgaand in een sterke snuit met zeer sterke kaken. De stop moet duidelijk zijn maar niet sterk geprononceerd. De lengte van stop tot neus moet iets korter zijn dan die van stop tot de achterhoofdsknobbel, de kaakspieren goed ontwikkeld. De neus moet zwart zijn.

Mond:
Goed ontwikkelde, sterke kaken met strak aangesloten, goed gepigmenteerde lippen en een schaargebit met sterke tanden.
Ogen:
Klein, donker en met een alerte expressie. De ogen mogen niet prominent zijn en de oogleden moeten goed aangesloten zijn. De oogranden moeten zwart gepigmenteerd zijn.
Oren:
Knopoor of hangend oor, stevig en zeer beweeglijk.
Hals:
Sterk en droog, geschikt om het hoofd goed in balans te dragen.
Lichaam:
Borst eerder diep dan breed, met voldoende afstand tot de grond en de onderkant van de borst bevind zich qua hoogte in het midden tussen de grond en de schoft. Het lichaam iets langer dan hoog, zo gemeten dat de afstand van schoft tot staartaanzet iets langer is dan de afstand van schoft tot de grond. De rug is recht. Ribben vrij horizontaal vanaf de ruggengraat, vlakker wordend aan de zijden, zodat de omvang van de borstkas achter de ellebogen omspannen kan worden door twee handen, ongeveer 40-43 cm. De lendenen moeten kort, sterk en goed gespierd zijn.
Voorhand:
Schouders goed schuinliggend en niet zwaar bespierd. Voorbenen recht van schouder tot de tenen, zowel van voren als van opzij gezien, en met voldoende lengte van de opperarm, zodat de ellebogen onder het lichaam staan. De voorborst is duidelijk zichtbaar.
Achterhand:
Sterk en gespierd, goed in balans met de schouder, achterbenen parallel indien van achteren bezien de hond vrij staat. Goede kniehoeking en lage hak.
Staart:
Mag in rust hangen. In beweging moet de staart rechtop staan en indien gecoupeerd ligt de punt van de staart op gelijke hoogte met de oren. (NB Sinds september 2001 is het couperen van de staart in Nederland niet meer toegestaan)

Voeten:
Rond, hard met stevige zolen, niet groot, tenen middelmatig gebogen, in- noch uitdraaiend.
Gangwerk:
Recht, vast, vrij en levendig.

Vacht:
Mag gladharig, broken-coated of ruwharig zijn. De vacht dient weerbestendig te zijn. Bij voorkeur niet zichtbaar getrimd.
Kleur:
Wit moet overheersen, met zwarte of tankleurige aftekeningen. De tankleurige aftekeningen kunnen van de lichtste tot de warmste tankleur (kastanje) zijn. De aftekeningen zijn bij voorkeur beperkt tot het hoofd en de staartaanzet.

Grootte:
Ideaal is 25 cm tot 30 cm in hoogte, het gewicht in kilo’s gerekend van 1 kg per 5 cm hoogte, d.w.z. een hond van 25 cm zou ca. 5 kg moeten wegen.

Fouten:
Elke afwijking van de hiervoor genoemde punten zou als fout aangemerkt moeten worden en de ernst waarmee de fout moet worden beschouwd, dient in verhouding te staan tot de mate van de fout. De volgende fouten dienen in het bijzonder te worden afgekeurd:

Het ontbreken van het ware terrierkarakter
Traag of onregelmatig gangwerk.
Foutief gebit.
Het ontbreken van een goede verhouding, d.w.z. het overdreven aanwezig zijn van enig kenmerk.