Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Dwergschnauzer

De Dwergschnauzer weet als kleine kerel overal respect af te dwingen, maar anderzijds legt hij voor z´n gezin een werkelijk roerende aanhankelijkheid aan de dag. Zijn karakter is levendig en beweeglijk, zonder hierbij nerveus te zijn; goedmoedig, intelligent, waakzaam en verstandig. Wat wel altijd bedacht moet worden, is dat de “Dwerg” geen gemakkelijke hond is als men z´n goede opvoeding verwaarloosd.

De “Dwerg” moet een baas boven zich hebben die met hem weet om te gaan, want een Schnauzer is geen doetje. Maar voor wie er mee weet om te gaan, is het een geweldige kameraad met een gouden hart, een vriend voor het leven.

Kort Historisch overzicht
Rond het jaar 1900 ontstond in de omgeving van Frankfurt am Main een Schnauzerdwerg, die toen nog ruwhaar Dwergpinscher werd genoemd. Het was geen gemakkelijke opgave, uit de verschillende verschijningsvormen, maten en types, de wirwar van harde, gekrulde, wollige en zijdeachtige vachten een kleine hond te fokken, die in uiterlijk en in karakter op zijn grote broer, de Schnauzer, moest lijken .

Algemeen voorkomen:
Klein, krachtig, eerder gedrongen dan slank, ruwharig, elegant, de verkleinde versie van de Schnauzer, zonder de voor dwergrassen typische gebreken.
Gedrag / Karakter
Zijn karaktertrekken komen overeen met die van de Schnauzer en worden beïnvloed door het bij een dwerghond behorende temperament en gedrag. Schranderheid, onverschrokkenheid, uithoudingsvermogen en waakzaamheid maken de Dwergschnauzer tot een prettige huishond en ook als waak- en begeleidingshond, die zonder problemen in een kleinere woning kan worden gehouden.
Hoofd

Schedel:
De schedel is krachtig en langgestrekt, zonder al te nadrukkelijk afgetekende achterhoofdsknobbel. Het hoofd moet bij de substantie van de hond passen. Het voorhoofd is vlak en verloopt zonder rimpels parallel ten opzichte van de neusrug.
Stop:
Wordt door de wenkbrauwen duidelijk benadrukt.
Neus:
De neusspiegel is goed gevormd en altijd zwart.
Voorsnuit:
Eindigt in een afgestompte wig. De neusrug is recht.

Lippen:
Zwart, strak en glad aanliggend aan de kaken, mondhoek gesloten.
Kaken / Gebit:
Krachtige boven- en onderkaak. Het volledige schaargebit (42 elementen) is krachtig, goed sluitend en zuiver wit. De kauwspieren zijn krachtig ontwikkeld, maar mogen niet zo sterk tonen, dat de bakken de rechthoekige vorm (met baard) verstoren.
Ogen:
Middelgroot, ovaal, naar voren gericht, donker, met levendige uitdrukking, Oogleden goed gesloten.
Oren:
Hangoren, V-vormig, hoog aangezet, de binnenkant tegen het hoofd aanliggend, Gelijkmatig en naar voren in de richting van de slapen gedragen, waarbij de parallelle vouwen niet boven de schedel uit mogen komen .

Hals
De gespierde nek heeft een naar boven verlopende welving. De hals gaat harmonisch over in de schoft. Krachtig geplaatst, slank, edel gebogen en bij de substantie van de hond passend. De keelhuid ligt strak aan, zonder plooien.

Lichaam:

Schoft: Vormt het hoogste punt van de rug.
Bovenbelijning: Van de schoft naar achteren, licht hellend verlopend.
Rug: Krachtig, kort en stevig.
Lendenen: Kort, krachtig en diep.De afstand van de laatste rib tot aan de heup is kort, waardoor de hond een gedrongen verschijning heeft.
Bekken: Licht afgerond, vloeiend overgaand in de staartaanzet.
Borst: Matig breed, in doorsnee ovaal, tot de elleboog reikend. De voorborst wordt door het borstbeen duidelijk markant gevormd.
Onderlijn en buik: Flanken niet bovenmatig opgetrokken, met de onderzijde van de ribbenkast een mooie gebogen lijn vormend.
Staart: Natuurlijke staart.

Ledenmaten

Voorhand

Algemeen: De voorbenen zijn van voren bezien, stevig, recht en niet nauw gesteld. De onderarmen staan, van opzij bezien, recht.
Schouders:Het schouderblad ligt stevig tegen de ribbenkast aan, is aan beide kanten van het schouderblad goed gespierd en steekt boven de doornuitsteeksels van de rugwervels uit. Zo schuin en goed teruggelegen als mogelijk bedraagt de hoek tot de horizontaal ongeveer 50°.
Opperarm: Goed aanliggend, krachtig en gespierd, hoek tot het schouderblad ongeveer 95-105°.
Ellebogen: Goed aanliggend, noch naar binnen, noch naar buiten uitdraaiend.
Onderarm: Van alle kanten bezien volledig recht, krachtig ontwikkeld en goed gespierd.
Polsgewricht: Krachtig, stabiel, slechts onmerkbaar van de structuur van de onderarm afwijkend.
Voormiddenvoet: Van voren bezien loodrecht, van opzij bezien iets schuin geplaatst krachtig en licht verend.
Voeten: Kort en rond, tenen nauw tegen elkaar aan liggend en gewelfd (katvoet), met korte, donkere nagels en stevige voetzolen.
Achterhand

Algemeen: Van opzij bezien schuin geplaatst, van achteren bezien parallel verlopend, niet nauw gesteld.
Bovenbeen: Matig lang, breed en krachtig gespierd.

Knie: Noch naar binnen noch naar buiten geplaatst.

Onderbeen: Lang en krachtig, pezig, overgaand in het krachtig spronggewricht.

Spronggewricht: Duidelijk gehoekt, krachtig, stabiel, noch naar binnen, noch naar buiten gericht.

Achtermiddenvoet: Kort en staat loodrecht op de bodem.

Voeten: Tenen kort, gewelfd en nauw tegen elkaar aan liggend, nagels kort en zwart.

Gangwerk
De gang is elastisch, elegant, wendbaar, vrij en met ruime tred. De voorbenen grijpen zover mogelijk uit, de achterhand geeft ver uitgrijpend en verend de nodige stuwkracht. Het voorbeen van de ene en het achterbeen van het andere zijde worden gelijktijdig naar voren geplaatst. Rug, spierbanden en gewrichten zijn vast.

Huid
Nauw aansluitend aan het hele lichaam.

Vacht
Structuur: Het haar moet draadachtig hard zijn en dicht ingeplant. Het bestaat uit een dichte onderwol en het in geen geval te korte dekhaar, dat goed aanligt. Het dekhaar is ruw, lang genoeg om de textuur aan te kunnen tonen en is noch ruig, noch golvend. Het haar aan de benen heeft de neiging niet zo hard te zijn. Op de schedel en aan de oren kort. Als typisch kenmerk geldt een niet te zachte baard aan de voorsnuit en borstelige wenkbrauwen, die de ogen licht overschaduwen.

Keur

Zuiver zwart met zwarte onderwol Peper en zout Zwart / Zilver Zuiver wit met witte onderwol Voor de peper en zout geldt als fokideaal een gemiddelde schakering van gelijkmatig over het lichaam verdeelde goed gepigmenteerde pepering en grijze onderwol. Toegelaten zijn de kleurnuances van donker ijzergrauw tot zilvergrijs. Bij alle kleurnuances behoort een donker masker, dat de uitdrukking accentueert. Duidelijk lichte aftekeningen aan het hoofd, op de borst en aan de benen zijn ongewenst.

Voor de zwart / zilver geldt als fokideaal zwart dekhaar met zwarte onderwol, witte aftekeningen boven de ogen, aan de bakken, aan de baard, aan de keel, aan de voorzijde van de borst twee aparte driehoeken, aan de middenvoet van de voorbenen, aan de voeten, aan de binnenzijde van de achterbenen en rond de anus. Schedel, nek en buitenkant van de oren moeten zwart zijn.

Grootte & gewicht
Schofthoogte: Reuen en Teven tussen 30 en 35 cm. Gewicht: Reuen en Teven ongeveer 4,5 tot 7 kilo.