Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Coton de Tuléar

De Coton de Tuléar is een kleine witte gezelschapshond.Hij valt dan ook in groep 9, de groep gezelschapshonden. Hij dankt zijn moeilijke naam die je uitspreekt als “kooton de tuleeaar” aan de structuur van zijn vacht, die katoenachtig moet aanvoelen en aan de plaats waar hij vandaan komt nml. het plaatsje Tuléar op het eiland Madagascar.

Een stukje geschiedenis..
Over de afstamming van de Coton gaan diverse verhalen de ronde.Eén ervan verteld dat er eeuwen geleden voor de kust van

Madagascar een schip is vergaan, de enige overlevende zouden de witte hondjes die aan boord waren zijn geweest. Ze zouden aan land zijn gegaan en daar in het wild overleefd

hebben. Het tweede verhaal is dat zee lieden die reisde naar Madagascar, kleine witte hondjes meenamen die zich vervolgens daar vermengd zouden hebben met de plaatselijke hondjes. Het laatste is een iets meer aannemelijk verhaal.

Enkele rassen die genoemd worden als mogelijk voorouders van onze Coton’s zijn de Bichon, het Vlinderhondje (vanwege de kleurtjes) en de Bedlington terrier vanwege de welving die de Coton in de rug heeft. Toen in 1966 enkele mensen in Madagascar de Madagaskische kennelclub oprichtte vroegen ze ook onmiddellijk erkenning aan bij de FCI voor hun plaatselijke rasje de Coton de Tuléar.
Die erkenning volgde in 1970 en in ’71 is de eerste rasstandaard gepubliceerd, de laatste standaard dateert van 2000 en Madagascar heeft niet langer de rasstandaard in handen, deze ligt nu in Frankrijk.
Zijn verschijning..
De vacht van de Coton is halflang tot lang.Wit van kleur, met mogelijk hier en daar een zweem van champagne kleur of lichtgrijs mn. aan de oren. Het behoeft weinig verzorging als we het hebben over trimwerk, wel moet hij regelmatig geborsteld worden. Vele noemen hem de clown onder de honden, een naam die hij zeker eer aan doet, zowel qua uiterlijk als qua karakter.De coton heeft een vrolijk en open karaktertje.Is leergierig maar behoefd wel een consequente opvoeding.De Coton is ook waaks, als er onraad in de buurt is zal hij dan ook zeker van zich laten horen.

Enige puntjes uit de rasstandaard…
Het lichaam van de Coton is iets langer dan hoog, de verhouding is 2 staat tot 3. Een hoofdkarakteristiek van de Coton is zijn vrolijke temperament. Zijn hoofd is licht gerond en de stop niet te geaccentueerd.De ogen zijn rond en donker met een levendige expressie,

  Het witte vlekje op de borst.       

donker gepigmenteerd aan de randen, zwart of donkerbruin naar gelang de kleur van de neus. Gebit scharend, tanggebit of onderscharend zonder het contact tussen de tanden onderling te verliezen.
De rugbelijning is licht gewelfd. Benen recht en stevig van bone, de voetjes zijn rond met aangesloten teentjes, de voetzooltjes gepigmenteerd. Zijn gangwerk is vrij, zonder veel grond te beslaan.. Staart laag aangezet, in rust naar beneden over de hak gedragen, het puntje licht omhoog wijzend, in beweging los over de rug gedragen, zonder op de rug te krullen of hier sterk op te drukken.
De vacht is de Coton zijn tweede karakteristiek.De vacht is zacht en soepel met de structuur van katoen, nooit hard of ruig.
De hoofdkleur moet wit zijn. Een paar kleine nuance’s van grijs (mix van wit en zwart haar ) of Champagnekleur (wit en fawn haar) zijn toegestaan op de oren.Op andere delen van het lichaam worden ze getolereerd zolang het het beeld van een witte hond niet verstoord. Het word echter niet geprefereerd. Cotonpupjes kunnen heel donker gevlekt worden geboren en later geheel wit opkleuren. Dit komt door de genetische zgn. “delution”factor voor de vachtkleur.

Maten en gewichten…

Reuen tussen de 4 en de 6 kg. 26-28 cm hoogte, 1 cm kleiner en 2 cm groter wordt getolereerd.

Teven tussen de 3,5 en 5 kg. 23-25 cm hoogte, 1 cm kleiner en 2 cm groter wordt getolereerd.

Serieuze fouten…
Elke afwijking van voorgenoemde punten is als fout te beschouwen waarvan waardering in verhouding staat tot de mate van afwijking.

We noemen er enkele :
Te licht oog, entropion, ectropion, te kort haar, te gekruld of te gegolfd haar, gebrek aan pigmentering op ooglid en lippen.Staande of halfstaande oren. Grote donkere

aftekeningen of zuiver zwarte aftekening. Over of onderbeet zonder contact tussen boven en ondergebit, missen van tanden en kiezen anders dan de P1 en M3’s. Agressieve of extreem bange exemplaren. Verder uiteraard nog vele bouwtechnische aspecten, het zou te ver rijken dat hierbij allemaal uit te wijden.

Reuen dienen twee normaal ingedaalde testikels te hebben.