Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

De Basenji

De Basenji is oorspronkelijk afkomstig uit Centraal Afrika, waar hij tot op heden nog door de Pygmeeën voor de jacht wordt gebruikt.

Uiterlijk
De Basenji is een kortharige, vierkant gebouwde hond die, doordat hij hoog op de benen staat, de indruk wekt dat hij hoger is dan lang. Hij heeft een elegante uitstraling, wat wordt versterkt door zijn gangwerk. In draf strekt de Basenji zijn voorpoten ver naar voren, waardoor hij lijkt te zweven. Het hoofd wordt hooggedragen, waarbij de oren rechtopstaan. Hierbij moet de Basenji een duidelijke frons tonen, wat hem een ‘zorgelijke’ indruk geeft. Verder is het krulstaartje een opvallend kenmerk van de Basenji.

De Basenji
Het ras kent vier erkende kleurslagen : Rood, Zwart, Zwart met tan-aftekening en brindle. Bij alle kleurslagen zijn witte voeten, witte staartpunt en witte borst verplicht volgens de rasstandaard. Verder is wit aan de kraag, benen en hoofd toegestaan.
De Basenji
Karakter
De Basenji is een eigenwijze, nieuwsgierige, zelfstandige hond, die ook zeer aanhankelijk is naar zijn roedelgenoten (zowel mens als dier). De jachtpassie is nog zeer nadrukkelijk aanwezig. Hierdoor is hij niet geschikt om los te laten lopen binnen het gangbare verkeer. De Basenji wordt ook wel een katachtige hond genoemd. Hij heeft nl. geen lichaamsgeur, houdt niet van water, likt zich schoon en speelt als een kat. Ook bekijkt hij het leven graag vanaf hoogten. Zo ligt hij het liefst op een bank/stoel of in het raamkozijn. Dat een Basenji niet een hond is als anderen, blijkt uit het vorenstaande.

Maar de grootste bijzonderheid van een Basenji is nog wel het feit dat hij niet blaft. Wel kan hij veel andere geluiden maken. Onder andere een soort ‘jodel’. Dit geluid is bijna niet te omschrijven, maar klinkt ongeveer als het huilen van een wolf, maar dan met meerdere toonhoogten. Een Basenji laat dit geluid horen als hij blij is.

Opvoeding
Hij heeft een zeer consequente opvoeding nodig, waarbij hem duidelijk moet worden gemaakt wie de baas is. Deze opvoeding wordt in het begin gedaan door de fokker, maar moet daarna ook zeer strikt worden doorgezet door zijn nieuwe eigenaar. De Basenji is geen slaafse hond. Hij ziet zijn eigenaar meer als zijn ‘gelijke’ dan als zijn baas! De Basenji heeft veel beweging nodig. Loslopen kan eigenlijk alleen op ‘veilig’ terrein. Dit betekent een terrein dat omheind is d.m.v. een hek of brede sloot. Verder is het goed mogelijk om met een Basenji te gaan fietsen.
De Basenji
Hierdoor wordt zijn conditie goed op peil gehouden en kan hij zijn energie kwijt. Als een Basenji genoeg beweging krijgt met voldoende ‘uitdagingen’, is hij binnen rustig. Ook is het dan geen probleem om hem een paar uur alleen thuis te laten. Overigens is het geen hond die alle dagen gedurende de hele week alleen thuis wil blijven (maar welke hond wél ?)
De Basenji
Conclusie
Conclusie Een Basenji is geen hond voor iederéén. Als u een gezellige ‘partner’ zoekt, die niet altijd los kan lopen, maar wel altijd bij u in de buurt wil zijn, nieuwsgierig is maar ook zelfstandig en die u iedere dag weer voor verrassingen stelt, dan kunt u overwegen een Basenji aan te schaffen.
RASSTANDAARD
Algemeen Een lichtgebouwde hond met een aristocratisch uitdrukking. Hoogbenig in vergelijking met zijn lichaamslengte, altijd in verhouding, attent en intelligent. De kop met staande oren met veel rimpels, trots op een goed gebogen hals gedragen. Het diepe borstbeen gaat over in een duidelijke taille. De staart is sterk gekruld. Dit alles resulteert in het beeld van een welgevormde hond met een gazellen-achtige elegantie.
Bijzonderheden: Hij blaft niet, is echter niet stom. Zijn typische geluid bestaat uit een mengeling van ‘lachen’ en ‘jodelen’. Opvallend is zijn reinheid in alle opzichten.
Karakter: Een intelligent, maar zeker ook liefdevol ras. Kan tegenover vreemden wat gereserveerd zijn.
Kop en schedel: Vlak, goed gevormd en van gemiddelde breedte, zich naar de neus toe versmallend met zwakke stop. Afstand van achterhoofdsbeen tot stop iets langer als van stop tot neusspiegel. De buitenste schedellijnen versmallen zich geleidelijk naar de kaak, waardoor een gelijkmatige kaaklijn ontstaat. Fijne en rijkelijk aanwezige rimpels op de schedel, als de oren hoog gedragen worden. Rimpels aan de zijkant van de schedel zijn wenselijk, maar mogen niet overdreven zijn zodat wammen ontstaan. De rimpels bij puppen zijn duidelijker zichtbaar. Bij driekleurige en zwarte honden is de rimpelvorming minder zichtbaar. Zwarte neusspiegel is zeer wenselijk.
Ogen: Donker, amandelvormig, schuin geplaatst en met een verziende blik. De oogopslag is ondoorgrondelijk.
Oren: Klein, spits, rechtopstaand en licht naar voren gebogen, van een fijne struktuur. Redelijk ver aan de voorzijde van het hoofd aangezet. De punten van de oren staan meer naar het midden van de schedel dan de buitenste ooraanzet.
Gebit: Krachtige kaken met een regelmatig en volledig schaargebit, waarbij de bovenste snijtanden zonder tussenruimte over de onderste snijtanden sluiten en de tanden recht in de kaak geplaatst zijn.
Hals: Krachtig en van goede lengte, zonder dik te zijn. Welgevormd met een bredere halsaanzet, met een elegante boogvorm. Goed tussen de schouders geplaatst, onderstreept deze de trotse houding van de kop.
Voorhand Schouders goed terugliggend, met goede bespiering zonder beladen te zijn. De ellebogen sluiten aan aan het borstbeen. Van voren gezien vormen de ellebogen met de ribben een lijn, die zich voortzet langs de poten naar de grond, waardoor een middelbreed front ontstaat. De voorpoten zijn recht, van fijne bottenstruktuur, met een zeer lang onderbeen. Middenvoetsbeen dient van goede lengte, recht en bewegelijk te zijn.
Lichaam In verhouding, met korte rechte rug. Ribben goed gewelfd, diep en ovaal. De lendenpartij is kort. Het diepe borstbeen gaat naar achteren in een duidelijke taille over.
Achterhand Krachtig en bespierd. Sprongbeen in- noch uitdraaiend. Lang onderbeen met matig gehoekt kniegewricht.
Poten Klein, smal en compact met dikke kralen. Sterke tenen met korte nagels.
Staart Hoog aangezet, waarbij het zitbeen achter de staartaanzet uitsteekt. De staart krult strak over de wervelkolom in een enkele of dubbele krul, waarbij deze vlak tegen een van de lendenen ligt.
Beweging De poten worden in een lange, onvermoeibare en vloeiende gang recht naar voren bewogen.
De Basenji
Vacht Kort, glanzend en fijn van struktuur. De huid is zeer soepel.
Kleuren Zwart met wit; rood met wit; zwart, tan en wit met tankleurige aftekening boven de ogen, tankleurige voorsnuit en wangen; gestroomd, duidelijke zwarte strepen op een rode ondergrond. Het wit moet aanwezig zijn op de voeten, de borst en de staartpunt. Witte poten, bles en een witte kraag zijn niet ongewenst.
Grootte en gewicht De ideale grootte van reuen is een schofthoogte van 43,2 cm; bij teven is dit 40,6 cm. Het ideale gewicht van reuen is ca. 11 kg; bij teven 9,5 kg.
Fouten
Alle afwijkingen ten aanzien van voornoemde punten moeten als fouten worden gezien, waarvan de mate afhankelijk moet zijn van de gradatie hiervan.
Opmerking
Reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig ingedaalde testikels hebben.

Samenvatting
De Basenji is een vierkant gebouwde, middelgrote hond met een elegante verschijning. Eén van zijn bijzonderheden is: hij blaft niet, maar is zeker niet stom. Hij heeft een krulstaart die hij vlakliggend aan één van de lendenen draagt. Fijngevormde rimpels vormen zich op de schedel als hij attent is en daarbij zijn oren spitst. Hij poetst zich als een kat en heeft geen typische hondengeur. Zijn temperament vraagt om veel beweging buitenshuis. Tegenover vreemden kan de Basenji zich gereserveerd opstellen.