Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Havanezer

Havanezer Rasstandaard (FCI)

Oorsprong: Westelijk Middellandse Zeegebied.
Ontwikkeling: Cuba.
Patronaat: F.C.I.
Datum van in werking treden: 10 december 1996
Gebruik: Gezelschapshond
Klasse F.C.I. : GROEP 9 – GEZELSCHAPSHONDEN
Afdeling 1 – Bichons en aanverwanten
Kort historisch overzicht:
Dit ras is afkomstig uit het Westelijk Middellandse Zeegebied en heeft zich ontwikkeld in de Spaanse en Italiaanse kuststreken. Blijkbaar werden deze honden in vroegere tijden meegebracht naar Cuba door Italiaanse kapiteins op de grote vaart. Bij vergissing heeft de voornaamste kleur Havana (tabakskleur, bruin-rood) van deze honden, het verhaal doen ontstaan dat het hier gaat om een ras uit Havana, de hoofdstad van Cuba. Politieke omstandigheden in Cuba hebben geleid tot een totale verdwijning van de oude Havanezer bloedlijnen; blijkbaar konden echter enkele honden Cuba uit gesmokkeld worden; hun nakomelingen overleefden in de USA.

Algemeen uiterlijk:
De Havanezer is een kleine stevige hond, laag op de poten, levendig en snel, met een lange overvloedige, zachte en bij voorkeur golvende vacht. Het gangwerk is levendig en veerkrachtig.

Belangrijke verhoudingen:
De lengte van de snuit (van de neuspunt tot aan de stop) is gelijk aan de afstand tussen stop en achterhoofdsknobbel (occiput) De verhouding tussen de lichaamslengte (gemeten van de schouderpunt tot aan de bilpunt) tot de schofthoogte is 4:3
Gedrag en karakter:
Buitengewoon levendig en pienter, makkelijk op te leiden tot waakhond.

Aanhankelijk, van nature vrolijk, beminnelijk, attractief, charmant, speels en zelfs een beetje een clown. Houdt van kinderen en kan eindeloos met ze spelen.

Hoofd:
Van middelmatige lengte. De verhouding tussen de lengte van het hoofd en de lichaamslengte (gemeten van schoft tot staartaanzet) is 3:7

Schedel: Vlak tot heel weinig gewelfd, breed, voorhoofd weinig verheven. Van bovenaf gezien afgerond aan de achterkant en bijna recht en vierkant aan de drie andere zijden.
Stop: Matig aangeduid
Neus: zwart
Snuit: Geleidelijk licht smaller wordend in de richting van de neus, maar noch spits noch stomp.
Lippen: Fijn, droog en strak.
Kaken: Schaargebit. Men streeft naar een compleet gebit. Afwezigheid van de premolaren (PM1) en de molaren (M3) is toegestaan.
Wangen: Zeer vlak, niet uitstekend.
Ogen: Tamelijk groot, amandelvormig, kleur bruin zo donker mogelijk. Vriendelijke uitdrukking (expressie). De oogranden moeten donkerbruin tot zwart zijn.
Oren: Tamelijk hoog aangezet, langs de wangen vallend, een lichte plooi vormend die iets verheven is, eindigend in een licht ronde punt. Bedekt met lange haren, noch afstaand als molenwieken, noch tegen de wangen hangend.

Hals:
middelmatige lengte

Lichaam:
de lichaamslengte is iets groter dan de schofthoogte.
Rugbelijning: recht, licht gewelfd bij de lendenen.
Kruis: goed afhellend
Ribben: goed gewelfd
Buik: goed opgetrokken.

Staart:
Hoog gedragen, hetzij in de vorm van een bisschopsstaf, hetzij -bij voorkeur- gekruld over de rug; is bedekt met een franje van lange zijde-achtige haren.

Ledematen:
Voorhand: recht en evenwijdig, droog, goed beendergestel. De afstand tussen de grond en de elleboog moet niet groter zijn dan de afstand tussen elleboog en schoft.
Achterhand: goed beendergestel, matige hoekingen.
Voeten: een beetje langwerpig van vorm, klein, compact.
Gangwerk: de Havanezer heeft een opvallend licht en veerkrachtig gangwerk, dat zijn vrolijke karakter onderstreept. Beweging: goed vrij en recht naar voren vanuit het front (schouders), de achterhand geeft de stuwing in een rechte lijn.

Vacht:

Vachtstructuur: De ondervacht, wollig, is weinig ontwikkeld, vaak geheel afwezig. De bovenvacht is erg lang (12-18 cm bij een volwassen hond), zacht, recht of gegolfd en kan gekrulde lokken vormen. Elke vorm van toiletteren, de vacht met de schaar op gelijke lengte knippen, en elke vorm van trimmen is verboden. Uitzondering: het bijwerken van de voeten is toegestaan, haren op het hoofd kunnen iets ingekort worden zodat ze de ogen niet bedekken en de haren op de snuit kunnen iets ingekort worden, maar het natuurlijk laten verdient de voorkeur.
Vachtkleur:
Er zijn twee kleurvarëteiten:

  1. Zeldzaam geheel wit, beige in alle nuances van lichtbeige tot Havannabruin (tabakskleur, roodbruin); vlekken in deze vachtkleuren, licht-zwart gewolkt (sable met zwarte haarpunten) is toegestaan.
  2. Bovengenoemde vachtkleuren en vlekken (wit, lichtbeige tot Havanabruin) met zwarte vlekken, zwarte vacht.

Hoogte:
Schofthoogte van 23 tot 27 cm (= “ideaal”) Toegestaan is 21 tot 29 cm.

Fouten:
Iedere afwijking van voorafgaande beschrijving moet als fout beschouwd worden, die zal worden bestraft afhankelijk van de ernst.

Ernstige fouten:
het geheel niet voldoen aan type.
te stompe of te spitse snuit, waarvan de lengte niet gelijk is aan die van de schedel.
roofvogel-ogen, te diep liggende of uitpuilende ogen, gedeeltelijk gepigmenteerde ooglidranden.
te lang of te kort lichaam.
Frans front (voorpoten te nauw in stand, voeten naar buiten gedraaid.)
misvomde achtervoeten.
rechte staart, niet omhoog gedragen.
harde vacht, weinig overvloedige vacht, korte vacht behalve bij pups, getoiletteerde vacht.

Diskwalificerende fouten:
boven of onder voorbeet
vleeskleurige neus
entropion, ectropion, een of beide ooglidranden niet gepigmenteerd
maat onder of boven de aangegeven norm
NB. Reuen moeten twee normale testikels bezitten die geheel in het scrotum zijn ingedaald.