Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Cairn Terriër

De Cairn Terriër is een kleine heerlijke vlegel met een groot hart, die als geen ander je hoofd op hol weet te brengen. Hij is pienter en vrolijk .Dapper en brutaal als hij is,valt een Cairn Terriër graag op en meestal lukt hem dat vrij goed.Hij is compact van formaat en actief van aard, heeft een sterke persoonlijkheid . Iedereen raakt vertederd door zijn manier van doen. Hij kan als geen ander het iedereen naar zijn zin maken en ze om zijn vinger winden ,

hij krijgt iedereen aan het lachen , zelfs mensen die zeggen dat ze niet van honden houden.

De Cairn Terriër is een expert in het uitdenken van kattenkwaad.
Nieuwsgierig als hij is zal hij overal op afstappen,zonder zich af te vragen of dat nu wel verstandig is. Geestelijk en lichamelijk , alles aan de Cairn is instinctief en natuurlijk. Een pientere vlegel met een grote persoonlijkheid.Het is een terriër in hart en nieren , dat wil zeggen dat hij speels is , ondernemend en slim is maar zeer vriendelijk met vreemde bezoekers. . Wat bij hem ook zo gewaardeerd wordt is dat hij zichzelf blijft , hij stelt zich niet aan , heeft geen kuren , hij is heel anders dan andere honden.

De Cairn is heel gelijkmatig van karakter en past zich uitstekend aan het gezinsleven aan, of dat zich nu in een groot landhuis of een gewone woning afspeelt.Hij gaat zeer goed om met kinderen en accepteert vreemden als hij er eenmaal mee heeft kennisgemaakt.

Geschiedenis en herkomst Cairn Terriër
De voorouders van de Cairn Terriër moeten gezocht worden in de ruige omgeving van de Schotse Hooglanden, hoofdzakelijk in het westelijke deel dat bergachtig is met een diep ingesneden kustlijn. Het gebied omvat bijna 200 bewoonde eilanden.
Deze grillige omgeving met de rotsen,inhammen,klippen, beken en rivieren en meren vormde het natuurlijke woongebied van de Cairn Terriër. Omstreeks 1500 werd er al geschreven over de Schotse Terriërs, die waarschijnlijk de directe voorouders van de Cairn zijn geweest,evenals die van de West Highland Wite Terriër, de Skye Terriër en de huidige Schotse Terriër.Deze rassen lijken onderling nog veel op elkaar.
Dat is ook niet zo vreemd, als men bedenkt dat ze gefokt zijn om min of meer hetzelfde werk te doen.Hoe de hond er dan verder precies uitzag, was niet zo belangrijk.

Men fokte de honden die hun werk het beste deden,en het uiterlijk van de honden was slechts van belang voor zover zij de kwaliteiten van de hond beïnvloedde.De onderlinge verschillen tussen de rassen zijn pas later door de kynologie in tentoonstellingen benadrukt en behouden.

Men ging specifiek fokken op bepaalde typerende eigenschappen van de afzonderlijke rassen.Dat resulteerde in de uiterlijke verschillen van de Terriërrassen zoals we die vandaag de dag zien. Betreft hun karakter lijken ze evenwel nog sterk op elkaar. Aan het eind van de negentiende eeuw werd een begin gemaakt met het fokken van de kortharige Skye Terrier.In 1908 verschenen deze Terriërs op de hondententoonstelling van Inverness en het jaar daarop waren er enkele te bewonderen op de Cruft’Dog Schow. In 1910 werd het ras dat men Cairn Terriër ging noemen erkend door de Engelse Kennel Club.De naam is een verwijzing naar de rotsspleten (cairns)waartussen de otter en de vos zich verborgen hielden.
De jacht op vossen werd in Schotland beoefend door beroepsjagers, die op verzoek van landeigenaren en boeren de vossen kwamen opruimen.
Daarnaast werden de Terriërs ingezet bij de jacht op otters, die volgens de vissers iets te veel zalm wegpikten.De Cairn moest dus zeer goed kunnen zwemmen,maar daarnaast moest hij ook een echte Gems ( berggeit)zijn, om zich te handhaven op het rotsachtige terrein waar de vossen zich ophielden.Zijn korte pootjes komen hem daarbij zeer goed van pas want hierdoor kan hij zijn evenwicht goed bewaren.
Verzorging
De Cairn heeft veel energie die hij dagelijks kwijt moet kunnen.

Als hij volwassen is heeft hij in ieder geval iedere dag een grote wandeling nodig,waarbij hij lekker kan rondlopen.Achter een bal aanlopen,met kinderen en andere honden spelen . Wat de vachtverzorging betreft is de Cairn niet veeleisend.Dagelijks even kammen en hij ziet er weer prima uit.

De Cairn heeft een plukvacht die dus getrimd moet worden.De eerste keer kan dat als de pub ongeveer 14 weken oud is.
Veel mensen vinden het zo jammer dat net op het moment dat de Cairn zo lekker dik in zijn vacht zit hij weer naar het trimsalon moet.
Het is echter niet noodzakelijk om de cairn tot op zijn hemd te plukken.Als men de harde boven vacht mooier vindt dan het zachte korte ondervacht, kan men de Cairn ook vier keer per jaar laten plukken,hierbij wordt slecht een deel van de vacht uitgeplukt zodat de hond iets voller in zijn haar blijft staan.Voor veel mensen is dit de oplossing omdat hun Cairn er dan het hele jaar uitziet als een plaatje.