Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Smoushond

De oorsprong van de Smoushond moet worden gezocht in de 19e eeuw, toen het paard nog een belangrijke functie in onze maatschappij had………….

In ‘t kort
DE Hollandse Smoushond heeft een niet al te lange, dubbele vacht van hard , recht, ruw haar, die het hele lichaam, benen en hoofd bedekt en beschermt, en hem een rommelig uiterlijk geeft. De kleur is strogeel. De vacht is gemakkelijk te onderhouden, mits men hem tweemaal per jaar plukt. De Smous is zachtaardig van karakter en kan het over het algemeen prima vinden met andere huisdieren.

Ook voor kinderen is hij meestal erg lief. Toch moet men er ook bij dit ras voor waken om kleine kinderen met de hond alleen te laten. Hoe meegaand en braaf een hond ook is, als een kind – wellicht zonder het zich te realiseren – – pijn doet, kan hij in een reflex toch van zich afsnauwen, met alle gevolgen van dien. Want deze vrolijke rattenvanger kan natuurlijk wel heel veel ui de hoek komen. Voor vrijwel al het vervoer was men destijds immers van deze paarden kracht afhankelijk. Er waren dan ook veel stallen, waar paarden gehouden werden.

En hier, in de paardenstal, begint de geschiedenis van de Hollandse Smoushond. In de stallen, waar ook het paardenvoer werd opgeslagen, had men vaak erg veel last van muizen en ratten. De kleine, felle, gele hondjes moesten dit ongedierte verdelgen. Daarnaast begeleidden zij hun heer wanneer die met zijn rijtuig een rit ging maken. Het stalhondje moest dus een zeer goede conditie hebben om het paard ook op langere tochten bij te kunnen benen.
Oorsprong
De herkomst van de Smoushond is in nevelen gehuld. Er zijn niet veel documenten uit het verleden die over dit ras van eigen bodem gaan. Zoals bij veel gebruikshonden het geval is, zag men aanvankelijk niet veel nut in het beschrijven van “maar een stalhond”. Veel blijft dus Giswerk. Er zijn mensen die beweren dat Smoushonden in verschillende delen van Nederland reeds voorkwam rond 1800. Het ras zou destijds geliefd zijn als boerenerfhond. Of dit waar is, zullen we wel nooit meer kunnen achterhalen. Als het waar is, zou de Smous wellicht een authentiek landras zijn. Wel is bekend dat omstreeks 1850 de hondenhandelaar C.J.Abraas uit Amsterdam gele hondjes met een ruwharige vacht verkocht. Hij bracht deze, door hem ‘Heerenstalhonden’ genoemde dieren mee naar het Amsterdamse beursgebouw,
om ze daar aan de man te brengen. Het schijnt dat hij ook in de cafés die in de beurt lagen van de koopmansbeurs, goede zaken deed. Veel café-eigenaar uit die buurt zouden zo’n hondje in hun bezit hebben gehad.
Smous
Men noemde de ‘herenstalhonden’ al snel Smoushonden. Het is niet duidelijk of de hondjes deze naam dankten aan hun behaarde snoetjes, of aan het feit dat zij veel gesignaleerd werden rond het beursgebouw, waar ook veel joodse zakenlieden kwamen. Joden werden in die tijd immers ‘Smousen genoemd. Of zou het een combinatie zijn van deze factoren en is de hond zo genoemd, omdat hij eenzelfde bebaard gezicht had als de joodse mannen in die periode veelal hadden?

Het is nooit helemaal duidelijk geworden waar de heer Abraas zijn hondjes vandaan haalde. Zoveel duidelijk is echter wel, dat hij ze niet zelf fokte, maar ze uit Rotterdam haalde. Maar daar loopt het spoor dood. Men gaat ervan uit, dat de hondjes uit het buitenland per boot in Rotterdam aankwamen. De meest voor de hand liggende theorie is dat de hondjes geïmporteerd werden uit Duitsland. De gele hondjes die de heer Abraas met veel verve aan de man bracht in Amsterdam zouden dan ruwharige Duitse Pinchers zijn (wat later Schnauzer zouden worden). Het kwam wel voor dat er gele exemplaren van dit ras geboren werden, maar geel werd in Duitsland beschouwd als een miskleur.Het is niet ondenkbaar dat de heer Abraas deze ruwharige, gele hondjes zonder problemen en voor niet al teveel geld in Duitsland op de kop kom tikken. En wanneer men de Hollandse Smoushond vergelijkt met de Schnauzer, ziet men in uiterlijk, maar ook in gedrag, zeker overeenkomsten die een verwantschap zouden doen vermoeden.

Verval
Het ras kende een korte periode van bloei in het midden van de negentiende eeuw. De hondjes waren razend populair in de omgeving Amsterdam, maar waren ook op het platteland een bekende verschijning. Door steeds verder oprukkende mechanisering verloor het paard zijn belangrijke positie. En toen het paard zijn taken niet meer kon uitvoeren er steeds minder paardenhouders waren, werd ook de Smous werkeloos. Het ras raakte in verval en kwam daarna nooit meer van de grond. Toen de Smous zeldzamer werd, heeft men geprobeerd der de Ierse Terriër in te fokken, maar dit bleek niet zo’n succes. Men kreeg honden met te lange hoofden en een te korte vacht. Dus kwam men daar al snel van terug. Anderen probeerden de Griffoen Bruxellois of te grote Affenpinschers om het ras terug te fokken, maar het enige resultaat at al deze pogingen hadden, was dat men de uniformiteit verloor.
Zowel in 1920 als vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd een poging gedaan om het ras in ere te herstellen, maar beide pogingen mislukten.
Het ras verdween vrijwel geheel om het te behoeden voor uitsterven. Begin jaren zeventig van de vorige eeuw heeft mevr. H.M.Barkman-van der Weel een poging gedaan het ras nieuw leven in te blazen. Haar drijfveer was de herinnering aan de ‘ruige, gele rakkers’ uit haar jeugd. Ze ging op zoek naar informatie over het ras, bestudeerde foto’s en oude stambomen, en sprak met oude keurmeesters die zich het ras konden herinneren. Mevrouw Barkman stuitte echter op problemen bij het vinden van exemplaren met een authentieke afstamming. Niet zo heel vreemd als men bedenkt dat het laatste geregistreerde nest in 1949 was geboren; bijna twintig jaar daarvoor, dus!

Zij zocht bastaardhonden uit die een sterke gelijkenis hadden met de Hollandse Smoushond en begon hiermee aan de wederopbouw van het ras. Door een strengen selectie was zij in staat om het ras terug te fokken. Tegenwoordig wordt de fokkerij binnen de rasvereniging begeleid door de Stichting Terugfokprogramma Hollandse Smoushond en worden er jaarlijks een paar honderd pups geregistreerd die binnen dit programma zijn gefokt.

Gezelschap
DE smous is een intelligente hond die gemakkelijk op de voeden is tot een gezeglijke hond. Hij doet niets liever dan zijn baas te plezieren. Hij is vriendelijk en graag in gezelschap. Bij vreemden kan hij zich wat stil terugtrekken, maar als het ijs eenmaal gebroken is, geeft hij zich ook helemaal. Hij is gevoelig, sober en aanhankelijk. De smous past zich gemakkelijk aan verschillende leefvormen aan en kan ook prima gedijen in de stad. Wel is het hierbij noodzaak om voldoende beweging te geven. De smous is graag buiten. Voor zo,n kleine hond houdt hij van lange wandelingen prima vol en hij geniet er ontzettend van. Bovendien is hij een uitstekend zwemmer, zoals u hier boven kunt zien. Men zal hem er een groot plezier doen als men met hem iets actiefs gaat ondernemen, zoals een cursus behendigheid of gehoorzaamheid. Dat hij vroeger talloze kilometers moest maken achter de koets aan, is nu nog terug te vinden in zin snelheid en uithoudingsvermogen. Hij kan als het moet nog steeds een paard bijhouden!