Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Pointer

De Pointer is een hondenras dat afkomstig is uit Engeland. Waarschijnlijk heeft het ras Spaanse voorouders, waarbij later de Foxhound is ingekruist. Het ras dankt zijn naam aan zowel de Spaanse betiteling voor Staande honden “Perro da Puenta” (honden die iets aanwijzen), als aan het Engelse “to point” dat ook aanwijzen betekent.”

Het is een jachthond die veel wordt gebruikt bij de jacht op vogels. Het dier is snel en heeft een goed reukvermogen. Het ras wordt ook wel gebruikt als gezelschapshond.

De Engelse Pointer is vooral een buitengewone staande vogelhond en wordt als dusdanig overal ter wereld gewaardeerd.

Rasbeschrijving
De Pointer is een symmetrisch en harmonisch gebouwde hond met edele lijnen. Hij is snel, heeft een goed uithoudingsvermogen en een vriendelijke manier van doen.

Hoofd: het edele kenmerk van het ras. Gematigd brede schedel in verhouding tot de neuslengte. Uitgesproken stop en achterhoofdsknobbel. De neusrug moet in verhouding tot de schedel omhoog gericht zijn, een zgn. dish face, waardoor het ras het kenmerkende profiel krijgt. De neusspiegel en de oogranden zijn donker; lichter bij de geelwitte honden.

Ogen: goed uit elkaar staand, nootbruin of bruin, afhankelijk van de vachtkleur, vriendelijke blik.

Oren: dun, gematigd lang, vrij hoog aangezet. Ze moeten dicht tegen het hoofd liggen.

Gebit: schaargebit.

Hals: lang, droog, gespierd, en licht gewelfd.

Lichaam: ruime borstkas van goede lengte en met goed gewelfde ribben, korte lendenpartij, breed geplaatste heupbeenderen, die uitsteken maar niet boven de ruglijn mogen uitkomen.

Ledematen: lange, goed naar achteren liggende schouders. Rechte voorbenen met sterke botten, veerkrachtige voormiddenvoet. Goede hoeking van knie- en spronggewrichten, evenwijdige achterbenen, goed bespierde dijbenen.

Voeten: ovaal, goed gesloten, met sterke voetzolen.

Staart: gematigd lang, wordt in het verlengde van de ruglijn gedragen, nooit boven de ruglijn. Goed behaard. Tijdens het werk kwispelend.

Gangwerk: licht, wijd uitgrijpende passen, ruim grond nemend. Hoge bewegingen van de voorbenen is een ernstige fout.

Vacht: gelijkmatige beharing op het lichaam, korte, fijne, harde en gladde ondervacht.

Kleur: wit en geel, wit en leverkleurig, wit en zwart. Ook driekleurig is toegestaan.

Schofthoogte: reu 63-69 cm, teef 61-66 cm.