Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Hoe leren puppies

Naast het na- en meedoen van de moeder en nestgenootjes in de eerste paar weken leren honden voornamelijk door middel van conditionering.

Dit is een mooi woord voor gewoontevorming.

Dit houdt eigenlijk in dat als een hond verschillende keren eenzelfde ervaring opdoet, hij de handelingen die leiden tot die ervaring of de prikkel die aan de ervaring vooraf gaat, gaat herkennen of onthouden.

Conditioneren

Afhankelijk van hoe sterk de prikkel is en hoeveel plezier of leed hij beleeft aan die ervaring, zal de hond sneller of langzamer geneigd zijn het gedrag te vertonen.

Zo zal een hond die in de bosjes een heerlijk stuk biefstuk vindt graag terugkeren naar die bosjes maar de hond die met zijn neus in een muizenval loopt zal die bosjes gaan ontwijken.

En zo is het eigenlijk met al het gedrag van de hond.Natuurlijk is er instinctmatig gedrag aanwezig bij de hond, maar de positieve ervaring die de hond opdoet met zijn handelingen zal zorgen voor versterking van het gedrag.

Treedt dit maar vaak genoeg op dan zal het gedrag een gewoonte worden en spreken we over geconditioneerd gedrag

Het is zelfs nog sterker; een hond kan prikkels gaan combineren. Dit weten we eigenlijk al lang, alleen zijn we ons er niet zo van bewust.

Een hond, die het commando “zit” heeft geleerd, zal bijvoorbeeld door zijn achterpoten zakken als hij het commando zit krijgt. Hij koppelt daarbij zijn eigen handeling aan het woordje “zit” en weet vervolgens dat daar een beloning op kan volgen.

Omgaan met leergedrag

Wij moeten ons als bazen enorm bewust zijn van het leergedrag van onze honden. Heel vaak gaan we daar echter veel te menselijk mee om.

Het is niet meer mogelijk om honden volledig te vergelijken met wolven. Wij moeten rekening houden met hun nieuwe functie als huishond.

Een mooi voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de omgang met voedsel en kluiven. In de natuur is het volkomen normaal dat iedere roedelgenoot het voer dat hij in zijn bezit heeft met hand en tand zal verdedigen. Ongeacht de plaats die hij in de roedel inneemt.

Deze situatie is natuurlijk enorm gevaarlijk in de huiselijke omgeving.

Als niemand meer langs de hond kan lopen als hij zijn eten of een kluif heeft, is de lol er natuurlijk gauw vanaf. Hier moet de fokker al aan gaan werken.

Vanaf het moment dat de pups vast voedsel gaan eten.Want bij hun moeder is de voernijd al aangewakkerd. De pups moeten immers vechten voor de beste tepel.

Als de fokker dan ook nog eens vrij kleine etensbakken neerzet waar alle pups zich op mogen storten dan leren de pups dat veroveren en behouden van hun plek bij die etensbak van levensbelang is. Hierop worden ze tenslotte geconditioneerd.

Als de fokker echter de pups ieder hun eigen bak geeft en oplet dat ze alleen maar hun eigen bak leegeten blijkt uit onderzoek dat de kans op voernijd veel kleiner is. Nu worden ze geconditioneerd op het feit dat het verdedigen helemaal niet zo belangrijk is.

Vervolgens moet de baas de pup leren dat als hij aan zijn voerbak komt de pup er alleen maar beter van wordt. De pup zal dan rustig afwachten wie er nu wat lekkers toevoegt aan zijn etensbak. Gewoon omdat de hond in staat is te leren.

Boterham met pindakaas

Met dit leergedrag van honden moeten wij ook weer leren omgaan. En dat is eigenlijk hartstikke moeilijk en het is ook niet mogelijk om hiervoor een eenduidig beeld te scheppen voor alle honden.

Wat voor de ene hond een belangrijke prikkel is, is voor de andere hond absoluut niet interessant. We nemen het volgende voorbeeld. Als een hond een boterham met pindakaas vindt in de bosjes zal hij vervolgens alle bosjes afstruinen.

Als hij maar vaak genoeg een boterham met pindakaas vindt zal zijn gedrag steeds vaker vertoond worden. Hij zoekt nog meer bosjes op.

Als een hond zijn neus brandt aan een kachel zal hij bij die kachel uit de buurt blijven. In theorie zou je dus een hond het afstruinen van de bosjes, op zoek naar die boterham met pindakaas, kunnen afleren door bijvoorbeeld die boterham op een warme kachel te leggen.

In theorie natuurlijk want wie zet er nu een kachel buiten. Het gaat om het idee. Nu zal de ene hond inderdaad de kachel mijden, zelfs met boterham, en de andere hond zal die boterham veel interessanter vinden dan de pijn van de kachel en toch doorgaan.

Dit is van tevoren niet te bepalen.

Een andere mogelijkheid is om de boterham weg te halen. De hond ging altijd de bosjes in en had steeds succes. Nu niet meer. Hij vindt geen boterham meer. Het gedrag zal nu vanzelf afnemen.

Nu kan het echter zo zijn dat als hij maar èèn keertje weer een korstje vindt, dat genoeg aanleiding is om opnieuw continu de bosjes af te struinen. Dat hangt af van de belangrijkheid van die boterham voor de hond. Er zijn ook honden die het absoluut niet meer interessant vinden om verder te zoeken.

Het gedrag kan ook omgebogen worden. Weer een andere variant. Het gaat buiten natuurlijk niet alleen maar om die ene prikkel. Er zijn talloze prikkels die de hond zullen aanspreken.Hij zal daaruit de voor hem meest interessante pakken.

Als de baas nu zorgt dat hij een boterham met leverworst heeft, die de hond wellicht nog lekkerder vindt dan die boterham met pindakaas, moet de hond dus kiezen. De kans is groot dat hij dan ook het afstruinen van de bosjes uit zijn hoofd laat omdat hij weet dat de baas nog interessanter is.

Hiet moeten we echter wel mee uitkijken want honden konden combineren, weet u nog. Nu zijn er slimmerikken die doorhebben dat als ze richting bosjes lopen de baas een boterham met leverworst te voorschijn haalt.

Hier gaan ze dan op anticiperen en ze zijn vervolgens weer niet uit de bosjes weg te slaan. Hier moet dus niet op ingegaan worden. De baas mag dit gedrag niet belonen zodat de hond leert dat dit niet werkt.

De baas moet zorgen dat gewenst gedrag beloond wordt en er bijvoorbeeld een handeling van de hond aan koppelen die heel goed van pas komt.

Niet het lopen richting de bosjes maar het af en toe bij de baas komen is plezierig gedrag. Af en toe eventjes zijn neus laten zien is voor de baas een teken dat de hond graag naar hem toe komt.

Als de baas nu maar zorgt dat de hond regelmatig, dit hoeft echt niet altijd, succes heeft met dit gedrag zal dat het gedrag alleen maar weer versterken.

Waarbij we natuurlijk ook moeten beseffen dat als de baas nooit meer iets plezierigs heeft voor de hond het gedrag weer uitdooft; de hond zal dan op zoek gaan naar andere voor hem interessante zaken.

En als hij daar steeds weer een plezierige ervaring mee opdoet, leert hij daarvan.

Kijken naar je hond

U moet goed leren kijken naar uw hond en leren beoordelen wat voor de hond een reden kan zijn om bepaald gedrag te vertonen.

U moet dan voor uzelf nagaan of dit gedrag gewenst is en wat voor beloning of straf u er tegenover moet zetten om het gedrag te versterken of juist te laten afnemen.

We zijn allemaal geneigd om bij ongewenst gedrag te kiezen voor correcties. Inmiddels weten we dat dit helemaal niet het beste werkt.

Het weghalen van de prikkel, ervoor zorgen dat de hond geen succes heeft met zijn gedrag en er sterkere andere prikkels tegenover stellen zodat de kans groot is dat de hond kiest voor het goede gedrag werkt vele malen beter.