Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Vaccinaties


Neem bij (een vermoeden van) medische problemen altijd contact op met de dierenarts.

Een vaccin is een hulpmiddel voor het lichaam om zich te beschermen t.o.v. bepaalde virussen of bacteriën, die zonder die bescherming vaak dodelijk zijn.

Zo'n vaccin wordt gemaakt van een bepaalde hoeveelheid of delen van het desbetreffende virus of bacterie verantwoordelijk voor een bepaalde ziekte, doch deze virussen of bacteriën hebben vooraf grondige veranderingen ondergaan zodat ze niet meer gevaarlijk zijn.

Dit geldt voor elk vaccin zowel voor mens als dier.

Hoe werkt een vaccin?

Het vaccin wordt toegediend, met ander woorden: gewijzigde virussen/bacteriën komen het lichaam binnen. Ze veroorzaken geen ziekte, doch stimuleren de productie in het lichaam van beschermende bestanddelen, antistoffen genaamd.

Deze antistoffen zijn specifiek, d.w.z. een vaccin met virus x dat verantwoordelijk is voor ziekte x, zal antistoffen in het lichaam doen ontstaan, zodat het dier/mens niet meer vatbaar is voor ziekte x, doch deze antistoffen x zullen het lichaam niet beschermen tegen ziekte y.

De bescherming die door een vaccin wordt verkregen neemt af met de tijd en kan enkel gestimuleerd worden door een nieuwe vaccinatie, de rappel- of hervaccinatie.

Waarom is een vaccinatie zonder meer een must voor uw huisdier?

Zeker niet om de portemonnee van de dierenarts te spekken. Denk maar eens aan polio bij de mens: deze erge ziekte behoort in onze streken eindelijk tot het verleden dankzij doeltreffende vaccinatie van alle jonge kinderen.

Zo ook met uw huisdier: de ziekten waartegen gevaccineerd wordt, zijn dodelijk voor uw huisdier, dus door een simpele prik kunt u alle narigheid voorkomen voor uw huisdier, uzelf en de huisdieren van anderen, want vaak zijn de ziekten uiterst besmettelijk.

Tegen welke ziekten wordt er gevaccineerd?

Hondenziekte / Ziekte van Carré / Distemper

Dit virus tast alle hondachtigen aan en is overal ter wereld te vinden.

Het virus wordt overgebracht door lichamelijk contact met een ziek dier, of via uitwerpselen waarmee een zieke in contact is geweest.

Bij pups is de ziekte dodelijk, bij oudere dieren veroorzaakt het een blijvende invaliditeit (blijvende zenuwstoornissen) die vaak euthanasie tot gevolg hebben.

Kattenziekte / parvovirose van de hond

Dit virus is pas in 1978 ontdekt. Het virus is dodelijk (braken-diaree) en zeer besmettelijk. Het wordt overgezet via uitwerpselen van een zieke hond en niet via de kat.

Kennelcough / hondengriep / kennelhoest / influenza / besmettelijke tracheo-bronchitis

Deze ziekte wordt veroorzaakt door 2 virussen en een bacterie. De ziekte is niet dodelijk, maar veroorzaakt een verzwakt ademhalingsstelsel zodat het dier chronisch hoest en vatbaarder is voor longontstekingen.

Besmettelijke hepatitis / leverontsteking

Dit virus wordt o.a. overgedragen door urine van besmette honden en ratten en is vaak dodelijk voor jonge dieren, oudere dieren krijgen te kampen met chronische problemen.

Leptospirose / rattenziekte / Ziekte van Weil

Deze ziekteverwekker wordt overgedragen via urine van besmette honden (en ratten). Meestal dodelijk. Trouwens ook voor de mens gevaarlijk.

Hondsdolheid / rabiës / razernij / tolwutt

Dit virus met dodelijk afloop, is ook zeer gevaarlijk voor de mens. Het wordt overgebracht door contact met speeksel van een besmet dier of door het eten van knaagdierenlijkjes, gestorven aan rabiës. Elke warmbloedige is vatbaar. Rabiës komt in België voor in het zuiden van het land, onder de Maas-Samberlijn.

Welke vaccins zijn wettelijk verplicht?

De normale vaccinaties zijn niet verplicht door de wet: u doet dit uit liefde voor uw dier om het allerlei narigheid te besparen en om andermans dieren niet in gevaar te brengen.

Anders is het gesteld wanneer uw hond/kat op pension gaat tijdens uw vakantie: elk pension zal van u eisen dat uw dier correct gevaccineerd en ontwormd is, omdat het anders een gevaar voor zichzelf en de andere dieren in het pension is.

De enige wettelijke verplichte vaccinatie is het vaccin tegen rabiës/razernij/hondsdolheid, een zeer gevaarlijke ziekte voor alle warmbloedigen, inclusief de mens, met dodelijke afloop.

Indien u met uw huisdier op camping gaat waar dan ook, op vakantie gaat naar de Ardennen (onder de Maas-Samber-lijn) of naar het buitenland, moet het dier gevaccineerd worden.

Dit moet 1 maand voor uw vertrek gebeuren en u krijgt daar een officieeel certificaat van. Deze maatregel werd getroffen om niet alleen uw dier en uzelf te beschermen, maar ook om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan.

Hoe wordt een vaccinatie toegediend?

Dit gebeurt heel simpel via een injectie of een druppelmethode. Het vaccin wordt onder de huid van het dier gespoten wat volstrekt pijnloos is.

Enkel de koude van het vaccin (vaccins moeten bewaard worden in de koelkast) durft weleens reacties van het dier ontlokken.

De druppelmethode bij de hond (tegen kennelhoest) houdt in dat een bepaalde hoeveelheid vloeistof in de neusgaten wordt gedruppeld.

Wordt een dier ziek van de vaccinatie?

In de regel niet. Een vaccin werkt immers alleen stimulerend op de afweer van het dier.

Natuurlijk mag een vaccinatie nooit toegediend worden aan zieke of verzwakte dieren.

In zeldzame gevallen kan het dier allergisch reageren op de injectie, wat zich uit in opzwellen van oogleden en lippen, jeuk, ademhalingsproblemen of acute shock.

Het spreekt voor zich dat dit diergeneeskundige interventie vraagt.

Heel soms vertoont het gevaccineerde dier een zogenaamde enteractie een aantal dagen na de vaccinatie, wat zich uit in koorts en wat algemeen ziek zijn. Dit is van voorbijgaande aard.

Hoe weet ik dat een dier gevaccineerd is?

U koopt een pup of hond. Uiterlijk valt het niet op te merken dat het dier gevaccineerd is. De enige manier om dit met zekerheid te weten is via bloedonderzoek, wat vrij kostelijk is.

Maar wanneer het dier gevaccineerd wordt, wordt er steeds door de behandelende dierenarts een boekje bij gegeven waarin de identificatie van het dier staat geschreven en op welke datum, welke vaccinaties werden verricht.

Zodoende kunt u aan de hand van de data opmaken, rekening houdend met de leeftijd van het dier, wanneer het tijd is voor de hervaccinaties.

Wordt er geen vaccinatieboekje geleverd bij uw pas aangekocht dier, wees dan overtuigd, ondanks alle mooie praatjes van de verkoper, dat het dier nooit is gevaccineerd en dan moet u de entingen laten toedienen.

En zelfs al was het dier toch gevaccineerd, een hervaccinatie binnen zeer korte termijn is absoluut onschadelijk.

Veelgestelde vragen over vaccinaties

Mag een vaccinatie op gelijk welk tijdstop gegeven worden?

Neen, er zijn enkele voorwaarden.

Ten eerste: het dier moet in goede conditie verkeren, dus mag absoluut niet ziek zijn. Een vaccinatie vergt immers een actieve afweer van het lichaam om antistoffen te kunnen produceren tegen de ziektekiemen.

Een ziek dier heeft ofwel een verzwakte afweer, of de afweer is actief ten opzichte van de ziektekiemen die het dier nu ziek maken. Dan een vaccin toedienen is een zware belasting voor de afweer die toch al volop aan het “vechten” is: ofwel wordt het dier dan nog zieker, ofwel slaat het vaccin niet aan, en is het dier ondanks de vaccinatie nog niet beschermd ten opzichte van bovengenoemde ziekten.

Ten tweede: de leeftijd

Een pupje enten voor de leeftijd van 6 weken heeft geen zin. Immers zulke jonge diertjes krijgen antistoffen van het moederdier mee, via de moederkoek en/of moedermelk.

Wanneer men een vaccin toedient, wanneer er zulke antistoffen (maternale antistoffen) circuleren in het lichaam van zo'n jong ding, zullen de antistoffen het vaccin vernietigen, zodat het diertje geen bescherming zal krijgen van het vaccin.

De maternale antistoffen verdwijnen langzaam uit het lichaam van het pupje/kitten. De leeftijd waarop deze verdwenen zijn varieert: tussen de 6 en 12 weken leeftijd zijn de maternale antistoffen verdwenen, en pas dan zal de vaccinatie nuttig werk doen.

Het probleem is dat je niet aan het diertje kan zien (behalve via een vrij duur bloedonderzoek, wat zelden gedaan wordt) of de maternale antistoffen verdwenen zijn: bij het éne diertje is dat inderdaad op 6 weken, bij het andere diertje is dit op 12 weken leeftijd.

En daarom moeten jonge diertjes minstens 2x gevaccineerd worden : de zogenaamde baby-enting en de rappelvaccinatie. Bij pups gebeurt dit op 6, 9 en 12 weken.

Geeft een baby-enting een volledige bescherming?

Neen, en wel om de reden besproken in vraag 1. Daarom moet je als eigenaar toch nog zeer voorzichtig zijn met je pup.

Pups mogen niet op hondenweiden waar een grote concentratie honden (en uitwerpselen) aanwezig zijn. Bij het buitenshuis wandelen goed opletten dat de pup niet snuffelt aan uitwerpselen en/of plasjes van andere honden.

Neem zelf ook de nodige voorzichtigheid en hygiëne in acht wanneer je contact gehad hebt met andere honden, vooraleer je je pup manipuleert. Deze voorzichtigheid hanteer je tot je pup de rappelvaccinatie heeft gehad op 12 weken leeftijd.

Het baby-vaccin geeft bescherming, maar slechts gedeeltelijk.

Waarom is een rappel-vaccinatie nodig?

Het belang van de rappel-vaccinatie op 12 weken leeftijd is uitgelegd bij vraag 1 en 2.

De vaccinaties moeten jaarlijks herhaald worden, een zogenaamde rappel-vaccinatie. Het is zo dat het vaccin een bescherming geeft die ongeveer een jaar lang werkzaam blijft. Wordt het vaccin na een jaar niet herhaald, zal de bescherming langzaam afnemen tot nul.

Zo'n herhalingsvaccin wakkert de afweer van het lichaam weer aan tot de productie van antistoffen, die op hun beurt weer een jaartje actief blijven. Bij vaccins bij de mensen moeten er ook rappels gegeven worden, bijvoorbeeld jaarlijks bij het griepvaccin en om de 5 jaar bij tetanusvaccin.

Het is zo dat sommige fracties in een vaccin (bijv. de rattenziekte fractie bij de hond) een langere immuniteit geven dan een jaar en dat men die fractie dan slechts om de 2 à 3 jaar zou moeten toedienen. Maar wederom kan men dit niet “zien” aan het dier dat het nog immuun is, tenzij via dure bloedonderzoeken.

Daarom worden de vaccins veiligheidshalve jaarlijks toegediend in een zogenaamde “cocktail” (een mengeling van de verschillende ziekteverwekkers).

Heeft een oud dier nog een vaccin nodig?

Eigenaars zijn dikwijls bang om een oud dier te laten vaccineren of denken dat dat helemaal niet meer nodig is.

Zeker een oud dier heeft het nodig. Immers: de afweer van een oud dier is al niet meer zo sterk als bij een jong lichaam.

Een banale verkoudheid bij een oud dier zal makkelijker naar een longontsteking evolueren dan bij een jong dier: het oude lichaam reageert niet meer zo vlot en heeft minder weerstand.

Kortom, een ouder dier is meer vatbaar voor allerlei ziektekiemen en heeft dus zeer zeker bescherming van een vaccin nodig.

Als het dier gezond is wanneer het gevaccineerd wordt, zal het zeer zeker geen hinder ondervinden van het vaccin.


Neem bij (een vermoeden van) medische problemen altijd contact op met de dierenarts.