Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Riesenschnauzer

FCI-standaard Nr. 181 D
Land van oorsprong : Duitsland
Datum van publicatie originele standaard 06.04.2000
Gebruik Gebruiks- en begeleidingshond.
FCI Classificatie Groep 2 Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden Sektie 1 Pinschers en Schnauzers; met africhtingscertificaat.

Kort historisch overzicht
Oorspronkelijk gebruikte men de Riesenschnauzer in het zuiden van Duitsland als veedrijver. Rond het jaar 1900 herkenden doelbewuste fokkers dat hij aanleg heeft om buitengewone prestaties te leveren en hoogst waardevolle karaktereigenschappen bezit. Sinds 1913 is hij opgenomen in het stamboek en reeds in 1925 krijgt hij de officiële erkenning als diensthond

Algemeen voorkomen
Groot, sterk, eerder gedrongen dan slank, ruwharig; de grotere en krachtiger versie van de Schnauzer. Een trotse, weerbare hond met een respect afdwingend uiterlijk.

Belangrijke verhoudingen:
Vierkant bouw, waarbij de verhouding lichaamslengte/schofthoogte ongeveer gelijk is. De totale lengte van het hoofd (neuspunt tot achterhoofdsknobbel verhoudt zich ten opzichte van de lengte van de rug (schoft tot staartaanzet) als1:2.

Gedrag / karakter
Typische gedragskenmerken zijn het goedaardige, evenwichtige karakter en zijn onomkoopbare trouw aan zijn baas. Hij bezit sterk ontwikkelde zintuigen, schranderheid, geschiktheid om te worden afgericht, kracht, uithoudingsvermogen, snelheid en weerstandsvermogen tegen slecht weer en ziektes. Door zijn aangeboren belastbaarheid en zelfverzekerdheid is hij zeer geschikt als begeleidings-, sport-, gebruiks- en diensthond HOOFD
Gedrag / Karakter
Zijn karaktertrekken komen overeen met die van de Schnauzer en worden beïnvloed door het bij een dwerghond behorende temperament en gedrag. Schranderheid, onverschrokkenheid, uithoudingsvermogen en waakzaamheid maken de Dwergschnauzer tot een prettige huishond en ook als waak- en begeleidingshond, die zonder problemen in een kleinere woning kan worden gehouden.
Hoofd

Schedel:
Krachtig en langgestrekt, zonder sterk afgetekende achterhoofdsknobbel. Het hoofd moet bij de substantie van de hond passen. Het voorhoofd is vlak en verloopt zonder rimpels parallel ten opzichte van de neusrug.
Stop: Wordt door de wenkbrauwen duidelijk benadrukt.

Neus: De neusspiegel is goed gevormd met grote neusgaten en altijd zwart.

Voorsnuit: Eindigt in een afgestompte wig. De neusrug is recht.

Lippen: Zwart, strak en glad aanliggend aan de kaken, mondhoek gesloten.

Kaken / Gebit: Krachtige boven- en onderkaak. Het volledige schaargebit ( 42 elementen gelijk aan gebitsformule) is krachtig, goed ontwikkeld, sluitend en zuiver wit.
De kauwspieren zijn krachtig ontwikkeld, maar mogen niet zo sterk tonen, dat de bakken de rechthoekige hoofdvorm (met baard) verstoren.

Ogen: Middelgroot, ovaal, naar voren gericht, donker, met levendige uitdrukking, Oogleden goed gesloten.

Oren: Hangoren, hoog aangezet V-vormig, de binnenkant tegen het hoofd aanliggend, gelijkmatig en naar voren in de richting van de slapen gedragen, waarbij de parallelle vouwen niet boven de schedel uit mogen komen .

Hals: De sterke, gespierde nek heeft een naar boven verlopende welving. De hals gaat harmonisch over in de schoft. Krachtig geplaatst, slank, edel gebogen en bij de substantie van de hond passend. De keelhuid ligt strak aan, zonder plooien.

LICHAAM:
Bovenbelijning: Van de schoft naar achteren, licht hellend verlopend.
Schoft: Vormt het hoogste punt van de rug.
Rug: Krachtig, kort en stevig.
Lendenen: Kort, krachtig en diep.De afstand van de laatste rib tot aan de heup is kort,waardoor de hond een gedrongen verschijning heeft.
Bekken: Licht afgerond verlopend, onmerkbaar overgaand in de staartaanzet.
Borst: Matig breed, in doorsnee ovaal, tot de elleboog reikend. De voorborst wordt door de borstbeenpunt duidelijk markant gevormd.
Onderlijn en buik: Flanken niet bovenmatig opgetrokken, met de onderzijde van de ribben een mooi gebogen lijn vormend.
STAART: Natuurlijke staart.

LEDEMATEN.
Voorhand:
Algemeen: De voorbenen zijn van voren bezien, stevig, recht en niet nauw gesteld. De onderarmen staan, van opzij bezien, recht.
Schouders:Het schouderblad ligt stevig tegen de ribbenkast aan, is aan beide kanten van de schouderbladgroef goed gespierd en steekt boven de doornuitsteeksels van de rugwervels uit. Zo schuin en goed teruggelegen als mogelijk bedraagt de hoek t.a.v. de horizontaal ongeveer 50°.
Opperarm:Goed tegen de romp aanliggend, krachtig en gespierd, hoek t.a.v. het schouderblad ongeveer 95-105°.
Ellebogen: Goed aanliggend, noch naar binnen, noch naar buiten uitdraaiend.
Onderarm: Van alle kanten bezien volledig recht, krachtig ontwikkeld en goed gespierd.
Polsgewricht: Krachtig, stabiel, slechts onmerkbaar van de structuur van de onderarm afwijkend.
Voormiddenvoet: Van voren bezien loodrecht, van opzij bezien iets schuin geplaatst, krachtig en licht verend.
Voeten: Kort en rond, tenen nauw tegen elkaar aan liggend en gewelfd ( katvoet ), met korte, donkere nagels en stevige voetzolen.

Achterhand
Algemeen: Van opzij bezien schuin geplaatst, van achteren bezien parallel verlopend, niet nauw gesteld.
Bovenbeen: Matig lang, breed en krachtig gespierd.

Knie: Noch naar binnen noch naar buiten geplaatst.
Onderbeen: Lang en krachtig, pezig, overgaand in het krachtig spronggewricht.
Spronggewricht: Duidelijk gehoekt, krachtig, stabiel, noch naar binnen, noch naar buiten gericht.
Achtermiddenvoet: Kort en staat loodrecht op de bodem.
Voeten: Tenen kort, gewelfd en nauw tegen elkaar aan liggend, nagels kort en zwart.
Gangwerk
Elastisch, elegant, wendbaar, vrij en met ruime tred. De voorbenen grijpen zover als mogelijk uit, de achterhand geeft- ver uitgrijpend en verend de nodige stuwkracht.Het voorbeen van de ene en het achterbeen van het andere zijde worden gelijktijdig naar voren geplaatst. Rug,spierbanden en gewrichten zijn vast.
Huid
Nauw aansluitend aan het hele lichaam.
Vacht
Structuur: Het haar moet draadachtig hard zijn en dicht ingeplant. Het bestaat uit een dichte onderwol en in geen geval te korte, harde dekhaar, dat goed aanligt. Het dekhaar is ruw, lang genoeg om de textuur aan te kunnen tonen en is noch ruig, noch golvend. Het haar aan de benen heeft de neiging niet zo hard te zijn. Op de schedel en aan de oren is het kort. Als typisch kenmerk geldt een niet te zachte baard aan de voorsnuit en borstelige wenkbrauwen, die de ogen licht overschaduwen.

Kleur
Zuiver zwart met zwarte onderwol Peper en zout Voor peper en zoutkleurig geldt als fokdoel een gemiddelde schakering van gelijkmatig over het lichaam verdeelde goed gepigmenteerde pepering en grijze onderwol. Toegelaten zijn de kleurnuances van donker ijzergrauw tot zilvergrijs. Bij alle kleurnuances behoort een donker masker, dat de uitdrukking accentueert en die in harmonie moet zijn met de te onderscheiden kleurslag. Duidelijk lichte aftekeningen aan het hoofd, op de borst en aan de benen zijn ongewenst

aan de middenvoet van de voorbenen, aan de voeten, aan de binnenzijde van de achterbenen en rond de anus. Schedel, nek en buitenkant van de oren moeten zwart zijn.

Grootte & gewicht
Schofthoogte: Reuen en Teven tussen 60 en 70 cm. Gewicht: Reuen en Teven ongeveer 35 tot 45 kilo.

Fouten
Iedere afwijking van de boven genoemde punten moet als fout worden aangemerkt en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.

In het geheel te klein of te kort hoofd.
Zware of ronde schedel.
Gerimpeld voorhoofd
Korte, spitse of smalle voorsnuit
Tanggebit
Te sterk ontwikkelde bakken of jukbeenderen
Lichte, te grote of te kleine ogen
Laag aangezette of te lange, verschillend gedragen oren.
Losse keelhuid
Wammen, hertenhals
Te lange, opgetrokken of zwakke rug
Karperrug
Afvallende croupe
Naar het hoofd gekeerde staartaanzet
Lange voeten
Telgang
Te kort, te lang, zacht, golvend, ruig, zijdeachtig, wit, of vlekkerig haar. Of andere kleurbijmengingen
Bruine onderwol
Bij peper en zoutkleurige: aalstreep of zwart zadel
Boven- of ondermaat tot 2 cm.

Zware fouten
Plompe of lichte, laaggestelde of hoogbenige bouw
Omgekeerde geslachtsverschijning ( bijv. reuachtige teef )
Naar buiten gedraaide ellebogen
Steile of o-benige achterhand
Naar binnen gedraaid spronggewricht
Boven of ondermaat van meer dan 2 cm en minder dan 4 cm.

Diskwalificerende fouten

Misvormingen van welke aard ook
Gebrekkig type
Gebitsfouten zoals bovenvoorbeet, ondervoorbeet, kruisgebit.
Grove fouten in de onderscheiden onderdelen als lichaamsfouten, vacht- of kleurfouten. Boven- of ondermaat van meer dan 4 cm.
Schuw, agressief, boosaardig, overdreven wantrouwig, nerveus gedrag.

NB Reuen moeten duidelijk twee normaal ontwikkelde teelballen hebben, die geheel in het scrotum zijn ingedaald.