Voer. Mand. Speeltje. Korting.rondsnuffelen

Agressie en castratie

Soms wordt er de indruk gewekt dat castratie van reu of teef een wondermiddel is om agressie te verhelpen.

Of op z’n minst “baat het niet, dan schaadt het niet”. Helaas zijn beide stellingen onjuist.

Wat kunt u dan wel verwachten van een castratie bij agressieproblemen?

Hoewel er bij teven vaak gesproken wordt over sterilisatie, is dit een onjuiste benaming. Het weghalen van de eierstokken/baarmoeder van de teef respectievelijk de testikels van een reu, heten beide castratie.

Een groot deel van de reuen wordt gecastreerd om gedragsproblemen. Bij teven is dat vaker uit gemaksoverwegingen (niet meer loops worden). Toch is er niet zoveel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar gedragsveranderingen van honden na castratie.

Bovendien is agressie een term waar een breed scala aan gedrag onder valt. Zo kunt u denken aan agressie naar andere honden, gezinsleden, vreemden, ter verdediging van voer of speeltjes, prooi- of spelagressie.

Castratie zorgt ervoor dat de hond een hormonale verandering ondergaat. Bij reuen betekent dit dat er geen testosteron meer wordt geproduceerd, en bij teven geen oestrogeen en progesteron.

Het is dus logisch dat alleen gedragingen die onder invloed staan van deze hormonen, beĂŻnvloed kunnen worden door castratie.

Teven

Bij teven die agressief gedrag vertonen tijden de loopsheid, (schijn)zwangerschap, en ter verdediging van pups, is castratie uiterst effectief.

Een risico van toegenomen dominante agressie naar gezinsleden na castratie werd echter geconstateerd door O’Farrell en Peachey (1990) bij teven die voor de leeftijd van 12 maanden werden gecastreerd Ă©n die reeds agressieproblemen vertoonden.

Voor teven die later dan 1 jaar gecastreerd werden, geldt dit verhoogde risico niet.

Reuen

Het mannelijke hormoon testosteron zorgt voor een grotere reactiviteit bij honden. Dat betekent dat ze sneller, intenser en langduriger zullen reageren op allerlei prikkels.

Na castratie gaat het testosteron uit het lichaam van de reu en verdwijnt dus deze hormonale opzwepende invloed. Dit is de reden dat castratie bij reuen vaak wordt geadviseerd bij agressie.

Castratie alleen is echter zelden de oplossing. Gedragstherapie zal bijna altijd een aanvullende voorwaarde zijn om het probleem op te lossen

De gedragingen die het meeste baat hebben bij castratie zijn: hyperseksualiteit, weglopen op zoek naar loopse teven, markeren in huis en bij de reu die alleen agressief is naar andere reuen.

Castratie is af te raden bij reuen die agressie vertonen vanuit een angstmotivatie. Het wegvallen van mannelijke hormonen kunnen de hond nog onzekerder (angstiger) maken dan hij al was en het probleem daarmee verergeren.

Wetenschappelijke onderzoeken

Om u een indruk te geven van de uitkomsten van diverse wetenschappelijke onderzoeken, volgen hieronder wat cijfers.

Uit een onderzoek van Ben en Hart van de Universiteit van Californie in 1997 bleek dat castratie zorgde voor een afname van agressie tussen reuen in 60% van de gevallen.

Neilson, Ekstein en Hart constateerden in 1997 een dat ongeveer 25% van de honden die agressief waren naar gezinsleden of andere honden binnen het gezin, na castratie en grote verbetering hadden.

Datzelfde geldt voor 10-15% van de honden met agressie naar vreemden.

Dr. Gabriele Niepel hield in 2003 in Duitsland een enquĂȘte onder meer dan 1000 hondeneigenaar naar hun ervaringen met de castratie van hun hond.

Het aspect agressie is hierbij naast allerlei andere zaken aan de orde gekomen.

Uit deze ‘Bielefelder Kastrationstudie’ kwam o.a. het volgende:

Teven

  • Bij 12 % was er sprake van een afname van agressie naar andere teven
  • Bij 9 % was er sprake van een toename van agressie naar andere teven
  • Bij 13 % was er sprake van een afname van agressie naar andere honden in het algemeen
  • Bij 11 % was er sprake van een toename van agressie naar andere honden in het algemeen
  • Bij 1 % was er sprake van een afname van agressie naar gezinsleden
  • Bij 2 % was er sprake van een afname van agressie naar vreemden

Reuen

  • Bij 34 % was sprake van een afname agressie naar andere reuen
  • Bij 3 % was sprake van een toename van agressie naar andere reuen
  • Bij 7 % ontstond onzekerheid in de omgang met andere honden
  • Bij 7 % was er sprake van een afname van agressie naar familieleden
  • Bij 2 % was er sprake van een afname van de agressie naar vreemden